Het gaat om de achtste voordracht van Steiners voordrachtencyclus Het evangelie naar Mattheüs – Esoterische achtergronden (GA 123); vertaling van Das Mättheus-Evangelium. Eén tekstdeel over verzoekingen bij inwijdingswegen, één der drie trappen van verzoeking die hij in deze voordracht behandelt, toegespits op het voedingsaspect, zal ik hieronder weergeven.
Tevens zal ik per e-mail Michel Gastkemper, John Hogervorst, Mieke Mosmuller, redactie tijdschrift Motief en redactie digitaal tijdschrift De Brug op de inhoud van het drieluik en dit slotwoord wijzen; inclusief op de inhoud/reacties/verwijzingen in reactieruimten onder de blogberichten.
Een lang (aaneengesloten) citaat uit de achtste voordracht (Bern, 8-9-1910) van de cyclus Evangelie naar Mattheüs – Esoterische achtergronden:
Rudolf Steiner, aaneengesloten tekstdeel (bladzijde 168 tot en met 171), voordracht te Bern, gehouden op 8-9-1910:
"En nu kunnen wij begrijpen wat Christus als zijn eerste taak moest zien, nadat hij de verzoeking had doorgemaakt. Hij had de verzoeking doorgemaakt dankzij de kracht van zijn eigen innerlijk wezen, dankzij wat wij tegenwoordig bij de mens zijn ik noemen. Hij had bereikt dat hij alle aanvechtingen en verzoekingen had overwonnen die op de mens afkomen die afdaalt in zijn astrale, zijn etherische en zijn fysieke lichaam. Dat wordt ook duidelijk beschreven. Alle vormen van egoïsme worden beschreven, en wel zo dat steeds onze blik wordt gericht op de hoogste graad ervan.
Een grote hinderpaal op de weg van degene die een esoterische ontwikkeling wil gaan, en iets heel vanzelfsprekends bij het afdalen in het eigen innerlijk, is dat in diens wezen de slechte gewoonte opkomt zich altijd alleen maar met zijn eigen dierbare persoon bezig te houden. Inderdaad komen we deze hebbelijkheid het vaakst tegen juist bij mensen die in de geestelijke wereld willen doordringen: dat zij het allerliefst over hun eigen dierbare persoon spreken, die hun het allerdierbaarst is, waarvan zij zich voortdurend, ieder uur en iedere minuut, bewust zijn en alles minutieus observeren. Terwijl de mensen er anders onbekommerd op los leven, beginnen zij zich enorm sterk bezig te houden met hun eigen ik - niet alleen als zij een innerlijke ontwikkeling willen doormaken maar ook als zij alleen maar antroposoof worden. Dan duiken er overal illusies op waar de mensen tevoren door hun onbekommerde manier van leven gemakkelijk overheen gekomen waren.
Waarom is dat zo? Omdat de mens niet goed weet wat hij met zichzelf moet beginnen wanneer dat alles wat uit zijn eigen innerlijk opstijgt, zich met zijn wezen verbindt. Hij kan er niets mee beginnen, het blijkt dat hij geen ervaring heeft met zichzelf. Vroeger was hij alert en werd zijn aandacht gemakkelijk gevangen door de gebeurtenissen om hem heen. Nu wordt zijn aandacht daarvan afgeleid, meer op zijn innerlijk gevestigd, en nu stijgen alle mogelijke gevoelens op die in hemzelf zaten. Waarom duiken die nu op?
Wat hij nu zou willen, is echt helemaal een ‘ik’ zijn, echt helemaal onafhankelijk zijn van de wereld om hem heen. Weliswaar vervalt hij dan vaak in de fout, in het begin het liefst behandeld te willen worden als een kind dat precies te horen krijgt wat het moet doen. Hij wil alles zijn - alleen niet iemand die zijn leven een richting en een doel geeft door wat hij uit zijn esoterische leven ontvangt. Hij is nog niet gewend zich dat te realiseren. Maar hij heeft het gevoel dat de afhankelijkheid van de buitenwereld hem stoort. En het sterkst treden deze storingen op wanneer iemand zo graag onafhankelijk wil zijn, zo sterk met zijn eigenheid bezig wil zijn.
Maar voor wie zich zo sterk met zijn eigen zelf bezig wil houden, is het toch wel erg laag-bij-de-gronds dat hij lijfelijk maar niet los kan komen van de buitenwereld, door de eenvoudige omstandigheid namelijk dat wij mensen moeten eten. Dat is misschien wel een erg alledaagse maar voor veel mensen toch een fatale omstandigheid. Daarvan kunnen we leren hoe weinig wij zijn zonder de wereld om ons heen. En het is er een treffend voorbeeld van dat wij afhankelijk zijn van onze omgeving, dat wij zonder die omgeving niet kunnen leven, net zo min als mijn vinger zonder mijn hand: als ik die afsnijd droogt hij uit. Een heel alledaags gezichtspunt kan ons dus laten zien hoe afhankelijk wij zijn van de wereld om ons heen.
Als de zelfzucht tot het uiterste wordt opgeschroefd, kan dit veranderen in de wens: kon ik toch maar onafhankelijk worden van de wereld om mij heen, kon ik me die dingen die me zozeer mijn afhankelijkheid van de buitenwereld laten beleven, die ik als mens van alledag in het stoffelijke leven nodig heb, maar langs magische weg verschaffen! Dit is inderdaad een wens die kan opduiken bij mensen die de inwijding zoeken. Er kan zelfs een gevoel van haat opkomen dat ik zo afhankelijk ben van mijn omgeving, dat ik mijn levensmiddelen niet te voorschijn kan toveren, dat ik niet gewoon kan maken dat ze er zijn.
Het klinkt vreemd als je zoiets zegt. Want ze lijken zo ongerijmd, deze wensen, die in het klein werkelijk heel gauw opduiken bij mensen die een innerlijke ontwikkeling zoeken en die zo absurd zijn als men ze in hun extreme vorm beschrijft. We weten helemaal niet dat we ze in het klein hebben. Nu treden deze wensen heus bij niemand zo sterk op - daarvoor zit een mens te vast aan zijn uiterlijke gewoonten - dat hij de illusie heeft zich door tovenarij zijn levensmiddelen te kunnen verschaffen, te kunnen leven van iets dat niet uit het uiterlijke rijk komt, uit malchoet. Maar in het extreme doorgetrokken zou het zo zijn dat de mens zou denken: kon ik het maar zo ver brengen dat ik helemaal in mijn astrale lichaam en mijn ik kon leven, dat ik me naar mijn eigen wensen kon richten, dan had ik mijn hele omgeving niet meer nodig!
Deze verzoeking duikt op. En bij hem die deze verzoeking het sterkst moest doormaken, wordt zij zo beschreven dat de verzoeker die Christus Jezus tegemoet treedt tot hem zegt dat hij van stenen brood moet maken. Daar hebt u de hoogste graad van deze verzoeking. Het afdalen in het eigen innerlijk wordt werkelijk in het verhaal van de verzoeking bij Mattheus op een prachtige manier beschreven (4: 1-11)."
Tot zover Steiner. In het Duitse origineel staat dit tekstdeel op bladzijde 157 tot en met 159 afgedrukt. Voor een begin van een nader en goed begrip dient natuurlijk de hele voordracht goed bestudeerd te worden, alsook de daaraan voorafgaande zevende voordracht (Bern, 7-9-1910).
Verwijzingen
Drieluik op Cahier over Judith von Halle:
1. Sign of times – Judith von Halle – Cahier, 2-3-2011
2. Hey Jude – Make it better – Cahier, 3-3-2011
3. Vermeende inwijding – Judith von Halle – Cahier, 6-3-2011
Webpagina’s van personen/redacties die nader op dit drieluik en slotwoord zullen worden gewezen:
4. Antroposofie in de pers (Michel Gastkemper)
5. Driegonaal (John Hogervorst)
6. Occident (Mieke Mosmuller)
7. De Brug (Redactie)
8. Motief (Redactie)
John Hogervorst en Michael Eggert eerder over Judith von Halle met commentaar van Michel Gastkemper:
9. Niveau – Antroposofie in de pers, 10-4-2010
Hoe kom jij eigenlijk aan die vertaling van het Mattheus Evangelie? Ik heb het boek wel, maar ik heb altijd gedacht dat er bijna geen Nederlandse vertalingen van Steiner in zijn geheel op internet staan.
BeantwoordenVerwijderenEerlijk gezegd begrijp ik niet veel van de bladzijden die je hier uit die cyclus hebt geplaatst. Onder invloed van de antroposofie zou het verlangen opkomen om niet meer te hoeven eten? Nu ja, ik snap zo veel niet. Ik moet de voordracht of misschien de hele serie voordrachten nog maar eens goed lezen.
@ Ridzerd
BeantwoordenVerwijderenHeb de tekst gescand en ge-OCRd; na hardwarematig scannen, softwarematige tekstherkenning.
Nee door bestudering van antroposofie tot niet meer willen eten geraken, wordt natuurlijk niet beweerd. Komt inderdaad op context en doordenken aan.
@John
BeantwoordenVerwijderenAch ja, door scannen natuurlijk, dat heb je wel eens vaker gedaan, herinner ik mij nu.
Hoe staat het met het auteursrecht?
BeantwoordenVerwijderenRob Steinbuch, Driebergen
@ Rob Steinbuch
BeantwoordenVerwijderenDe voordracht is niet op internet geplaats. Wel uit geciteerd op dit blogbericht. Zie hierboven. En wel als PDF en Word-document naar enkele mensen toegezonden per e-mail
De tekst van Rudolf Steiner is heel verduidelijkend in verband met dit aspect van JvH, maar ik vind het ook heel herkenbaar: deze gedachtes heb je inderdaad werkelijk. Mooie toelichting en sluit aan bij de andere blogs over JvH.
BeantwoordenVerwijderen@Jurjen.
BeantwoordenVerwijderen- De geciteerde tekst slaat in het geheel niet op de verschijnselen die bij Judith von Halle zijn opgetreden, maar sluit aan op de Evangelietekst over de eerste bekoring van Jezus in de woestijn. Rudolf Steiner beschrijft hier een Luciferische bekoring, waarbij mensen in hun doorgeslagen meditatie-ijver de idee krijgen om totaal onthecht van het aardse te moeten leven. Dat uit zich dan o.m. in de toenemende weerzin om te eten, laat staan om van het eten te genieten.
- Volgens de officiële verklaring van het Berlijnse Centrum van de Duitse Antroposofische Vereniging van december 2004, ondertekend door Martin Kollewijn, is tijdens de Goede Week 2004 bij Judith von Halle stigmatavorming opgetreden. Tegelijk daarmee trad het verschijnsel op dat zij plotseling niets anders meer kon verdragen dan drinkwater. Deze combinatie is ook bij andere gestigmatiseerden opgetreden.
Voor dat moment was Judith iemand die juist van lekker eten en koken hield. Zij deed niet aan ascese of vermageringskuren.
De tekst van Rudolf Steiner slaat dus zeker niet op haar gedrag.
Ik zou zeggen, neem zelf contact op met het Rudolf Steiner Haus in Berlijn, waar het Centrum is gevestigd en waarin zich dit alles in 2004 afspeelde. Judith von Halle houdt daar regelmatig voordrachten; voor het laatst gebeurde dat op donderdag 24 februari j.l.
Rob Steinbuch, Driebergen
Ik ontdek hier een aantal fijne blogs! Groet. Eerst even bijlezen
BeantwoordenVerwijderenIk ontdek hier een aantal fijne blogs! Groet. Eerst even bijlezen, maa4r op voorhand vind ik het een pracht-onderwerp: arrogance, het lijkt op 'ignorance' , wat wel dé doodzonde tegen de H. Geest is...
BeantwoordenVerwijderenTrouwens, 't Hart vind ik ook aardig arrogant en ignorant, over tal van onderwerpen.
@ Jurjen
BeantwoordenVerwijderenZoals onder andere jij al begrepen hebt heeft het bovenstaande citaat naar mijn idee weldegelijk óók betrekking op Judith von Halle. Wat dit aangaat verwijs ik tevens naar de inhoud van de zevende voordracht (7-9-1910) behorend bij Rudolf Steiners voordrachtencyclus Het evangelie naar Mattheüs - Esoterische achtergronden (GA 123).
@ Wiljan
BeantwoordenVerwijderenJouw commentaar op het verschijnsel arrogantie en de persoon Maarten 't Hart in deze reactieruimte, slaat natuurlijk op het blogbericht Psychologie en genetica van (vleesgeworden) arrogantie. In de reactieruimte onder dat blogbebericht heb ik inmiddels op je commentaar dienaangaande gereageerd.
@ John Wervenbos,
BeantwoordenVerwijderen- Maar hoe staat het dan met het gegeven dat Judith von Halle voor de stigmatavorming juist van lekker eten (en koken!) hield en geen enkele neiging tot ascese had?
- Of trek je de officiële verklaring van het Berlijnse Centrum van de Duitse Antroposofische Vereniging hierover in twijfel?
- En hoe zie je dat in relatie tot het door de wetenschap algemeen aanvaarde verschijnsel dat bij verschillende gestigmatiseerden gelijktijdig met de stigmatisatie het verschijnsel optrad dat de betrokkene vanaf dat moment geen andere stof kon verdragen dan drinkwater?
- Zie mijn notitie "Stigmata in het licht van de antroposofie". Die heb ik je intussen via je email toegestuurd.
Rob Steinbuch, Driebergen
@ Rob Steinbuch
BeantwoordenVerwijderenOnze eerdere gedachtewisseling in de reactieruimte onder het blogbericht Vermeende inwijding – Judith von Halle, Cahier, 6-3-2011. ga ik niet weer overdoen. Sloot dat eerdere heen-en-weer-gesprek niet voor niets af. Daar zul je het (voorlopig in ieder geval) echt mee moeten doen.
Sluit echter niet uit dat we elkaar nog een keer over de kwestie Judith van Halle schrijven of spreken. Wie weet lopen we elkaar zelfs nog eens tegen het lijf, hoewel ik niet zo’n Zeist ganger ben. Maar wie weet, je weet maar nooit.
Ondertussen kun je uiteraard aan de weg blijven timmeren met jouw kijk op de zaak. Ondermeer bijvoorbeeld door de boven in dit blogbericht vijf genoemde personen/redacties ook je notitie toe te zenden. Maar misschien heb je dat al gedaan.
@John.
BeantwoordenVerwijderen- Van een gedachtenwisseling heb ik niets gemerkt. Maar wanneer je het hierbij wilt laten, mij best.
- Wanneer je met mij een gesprek over Judith von Halle wil voeren, ben ik best bereid om daarvoor naar Rotterdam te komen.
- Ik Motief staat elke maand als "Klein Motief" advertentie hoe men mijn notitie over "Stigmata in het licht van de antroposofie" kan bestellen.
In mei komt er een verwijzing bij naar de volgende infobrief, over het nieuwste boek van Judith von Halle, dat over Jozef van Arimathea gaat.
Rob Steinbuch
@ Rob
BeantwoordenVerwijderenDat zie ik anders. Van een impliciete gedachtewisseling was mijns inziens enigermate sprake. Vriendelijk aanbod van je om zonodig naar Rotterdam af te reizen mocht een gesprek over Judith von Halle gewenst worden. Zal het in gedachten houden.
Ik zie dat er in dit blog aandacht besteed is aan Judith von Halle.
BeantwoordenVerwijderenNu heb ik diverse boeken van haar gelezen en ook een lezing bijgewoond.
Aanvankelijk kon ik enthousiast worden bij haar eerste boek, waarbij de woorden die Christus aan het kruis gesproken werden in het aramees uitgelegd worden.
Onlangs las ik het boekje van haar: Vom Mysterium des Lazarus und der drei Johannes.
De volgende vraag heb ik al bij diverse mensen neergelegd, maar tot op heden voor mij daarop geen bevredigend antwoord ontvangen. Mogelijk dat er op een forum als dit meer mensen zijn die het betreffende boek gelezen hebben en er iets over willen zeggen.
Onderstaand wat citaten met bladzijdennummer, maar ik ga ervan uit dat de lezer dit ook in de context van het boek zelf begrijpt:
In het kort komt het erop neer, dat Judith bij de beschrijving van de opwekking van Lazarus, die daarna Johannes heet iets toevoegt wat bij Steiner niet in die zin zo genoemd wordt. Steiner beschrijft deze opwekking zo dat het een initiatie door Christus zelf is waarbij de opgewekte Lazarus verenigd wordt met de entiteit van de eerder onthoofde Johannes de Doper. Lazarus is de geïncarneerde Hiram Abiff, een hoge ingewijde. Johannes is ook een hoge ingewijde en daarbij kun je aan Elias denken.
Judith nu voegt nog iets toe. Volgens haar was het geen inwijding maar een echte dood. En ze zegt dat er nog een derde individualiteit bij betrokken is namelijk Johannes Zebedeus. Deze sterft kort voor de opwekking van Lazarus en volgens Judith komt zijn etherlichaam dan vrij, voegt zich bij Lazarus en Johannes de D. en dat etherlichaam schept dan een geheel nieuw fysiek lichaam voor Johannes.
Voor degenen die het volgen willen lees svp de context.
seite 85
denn der Aetherleib des Zebedaeus-Sohnes erzeugte in dem Johannes-Lazarus einen physischen Leib, der von den aetherischen Wesensmerkmalen dieses Zebedaeus-Sohnes gepraegt war,...
verder...
seite 122
Judith erzaehlt von den verwesenden physischen Leibes von Lazarus das in den Tod geht und als folge davon auch sein Aetherleib sich davon trennt:
..dass der physische Leib des Lazarus in den Tod geht und demzufolge auch der Aetherleib verschwindet, sich in die geistigen Sphaeren einschreibt....
s 123
Dieser dem neuen Juenger gestiftete Aetherleib konnte sich dann binnen kuerzester Zeit einen neuen physischen Leib aufbauen...
later in het boek naar aanleiding van een vragenbeantwoording wordt nog gezegd, hoe snel de opbouw van een nieuw fysiek lichaam van een volwassen man opgebouwd wordt:
seite 135
...sondern die Stiftung geschah in dem Augenblick, da der Christus Jesus an der Gruft des Lazarus stand, in dem Augenblick, da der Christus durch das Wort, den Ruf an Lazarus, die Initiation vollzog und damit den neuen Juenger . In einem Augenblick kommen zusammen sozusagen von oben aus den Himmelshoehen die hohen geistigen Gliedern des Taufers mit den von unten gestifteten niederen geistigen Gliedern des Lazarus und darueber hinaus dieser neue Aetherleib, der von Johannes Zebedaeus ausgebildet worden war und mit dessen Hilfe ein neuer physischer Leib aufgebaut werden sollte....
dus de opbouw van een nieuw fysiek lichaam voor Lazarus-Johannes vond plaats in slechts de geringe tijd die er was tussen de roep van Christus en het naar buiten komen van Lazarus-Johannes uit het graf!
verder
seite 116
auch unter Heranziehung der Evangelienstelle, die jene Szene beschreibt, da der Christus Jesus seinen Juengern deutlich macht, dass es sich nicht darum handelt, dass Lazarus in einen herkoemmlichen Einweihungsschlaf gefallen ist, in den todesaehnlichen, drie Tage waehrenden Einweihungszustand, der bewacht werden und wieder beendet werden konnte durch einen Hierophanten, sondern das Lazazrus tatsaechlich verstorben ist.
deel 2 volgt onder
hier wijkt Judith af van Steiner zie citaat:
BeantwoordenVerwijderenSteiner GA 57 seite 134- Einweihungsgeschichten werden uns zu allen Zeiten unter Verhüllung erzählt. Das Lazarus-Wunder ist nichts anderes als die wunderbare
und gewaltige Darstellung, wie der Christus* den ersten Eingeweihten des Neuen Testamentes geschaffen hat, wie der Eingeweihte (als Initiator) bei seinem
Schüler, der dreieinhalb Tage in einem todähnlichen Zustande lag, die Seele wieder zurückrief in den Leib, nachdem sie die Wanderung durch die geistige Welt gemacht hatte, um nachher durch den Christus selbst erweckt zu werden. Es konnte
der Christus Jesus nicht den Zarathustra* als den berufenen Repräsentanten des 2.
nachatlantischen Zeitalters auferwecken. Doch war gleichsam stellvertretend eine
andere Individualität auf Erden verkörpert in jener Zeit, deren Entwickelung und für
die Menschheit bedeutsamste Mission in merkwürdiger Weise derjenigen des Zarathustra parallel ging. Es war dies Lazarus, der wiedergeborene Hiram-Abiff, der bedeutungsvollste der Kainssöhne, der gleichfalls gearbeitet hatte an der Erdenmission von dem menschlichen Ich aus, wie es Zarathustra im alten Persien* getan hatte. Der Christus erfährt von seiner Krankheit und er spricht zu seinen Jüngern von dem Tode des Lazarus………..
Als je de mededelingen van Steiner betreffende Lazarus-Johannes beschouwd, zegt deze dat Hieram-Lazarus de rang van een hoge ingewijde heeft, die in dit geval plaatsvervangend voor Zarathoestra geïnitieerd wordt. (Zarathoestra is op dat moment niet op aarde meer sinds de doop in de Jordaan).
Van ingewijden is volgens Steiner bekend, dat hun etherlichaam zich na de dood niet in de algemene wereldether oplost, maar dat deze in de zin van de spirituele economie hergebruikt worden.(zie bijv. de verhouding van Hermes-astraallichaam en Moses-etherlichaam tot Zarathoestra).
Zo kan ik persoonlijk niet inzien waarom een etherlichaam van Johannes Zebedeus nodig zou zijn om het levenslichaam van Lazarus-Johannes te vormen. Zo’n etherlichaam van de ingewijde Hieram zou daarvoor m.i. veel beter in staat zijn.
Los daarvan zit het geheugen ook in het etherlichaam (panorama na de dood) en wil er continuïteit zijn tussen Lazarus en Lazarus-Johannes voor en na de inwijding, dan is er ook continuïteit qua herinnering nodig.
Daarnaast nog, terwijl Christus van zichzelf zegt, dat de tempel afgebroken zal worden en in 3 dagen weer opgebouwd kan worden (en heeft het daarbij over het lichaam als tempel), zou door toedoen van het etherlichaam van Zebedeus dit in luttele seconden gebeurd zijn.
Ik moet zeggen hier kan ik niet meer meekomen met mijn huidige begrip wat ik aan de antroposofie kan ontlenen. Vandaar hier de vraag tot meedenken.
en deel 3
BeantwoordenVerwijderenWegens plaatsgebrek kan ik niet verder citeren, maar hier zijn de plaatsen waar Steiner meer over het onderwerp zegt:, eerste getal is GA, tweede getal is bladzijdenummer:
57.134
264.231f
94.245
264.231f
238.174
.94.250
264.232
103.114f
112.153f
94.232
232.89
Desgewenst als ik een mailadres heb van de geïnteresseerde kan ik de betreffende tekstcitaten opsturen
Nadat ik deze vraag rondgestuurd had, kwam mij dit onder ogen:
http://www.holger-niederhausen.de/index.php?id=591
en dit 1/232ff. 264-10
(Notiz von E. Vreede) Zarathustra „inkarnierte sich (von da ab als Meister
Jesus) bald nach dem Verlassen der drei Hüllen des nathanischen Jesus (bei der
Jordantaufe); sein Ich verband sich mit dem Ätherleib des salomonischen Jesus, der bei dessenTod von der Mutter des nathanischen Jesus mit hineingenommen worden war in die geistige Welt.“
Johannes Zebedaeus ist nicht Apostel im eigentlichen Sinn. Er ist mit seinem
Bruder Jakobus („Söhne des Donners“) gewissermaßen eines, wie die Verstandes- und Gemütsseele zwei Aspekte der seelischen Entwicklung sind. Er ist der „Stellvertreter“des Lazarus, der dann nach seiner Auferweckung als Johannes seinen Platz einnimmt und auch beim Abendmahl und in Gethsemane dabei ist. Steiner weist darauf hin, dass „unter den damals waltenden ganz anderen seelischen Gesetzen“ die Apostel ihre Leiber austauschen konnten. Lazarus ist der Verfasser des Johannes-Evangeliums.
Kortom vele vragen.
@ Kees
VerwijderenGaat het bij jouw verwijzing naar Die Frage nach Wundern und solchen, die nicht sein können... (website van Holger Niederhausen) om een tekst van Mieke Mosmuller? Haar naam prijkt op die webpagina onder die tekst.
@John, ja dat klopt. Nu schrijf jij ergens dat je geen fan bent van Mieke Mosmuller, en ook geen tegenstander. Nu, dat is bij mij ook zo, met sommige dingen van haar kan ik het eens zijn en met andere weer niet. In het geval van de bespreking der 3 johannes, kan ik met haar instemmen omdat ik zelf ook tot vergelijkbare gedachten gekomen was.
BeantwoordenVerwijderennog een aanvulling op bovenstaande ivm verhouding Johannes Zebedeus tot Lazarus-Johannes:
BeantwoordenVerwijderenAuf die Frage: Ist der in den drei ersten Evangelien genannte Jünger
Johannes derselbe wie Lazarus? gab Rudolf Steiner die Antwort:
Der Verfasser des Johannes-Evangeliums ist Lazarus. Johannes heißt
er nur so wie viele Menschen seiner Zeit. Was heißt damals Johannes!
Frage: Ist Lazarus derselbe, der der Sohn des Zebedäus genannt wird?
Gegenfrage: Gehörten denn die Söhne des Zebedäus überhaupt in
den engsten Kreis der Zwölf? In den Sternenkreis, in dem der Christus sein Wesen gespiegelt sah? Das muß eine Verwechslung sein,
wenn das in den Evangelien steht. Verwechslungen dürfen uns da
gar nicht wundernehmen, denn die Apostel konnten ja sogar unter
den damals waltenden ganz anderen seelischen Gesetzen ihre Leiber
austauschen. Die drei Jünger in Gethsemane waren jedenfalls zu
dem engsten Zwölferkreise gehörig und Lazarus gehörte demselben
auch an.
(Überliefert aus Gesprächen der Christengemeinschaftspfarrer W. Klein und Emil
Bock mit Rudolf Steiner im Februar 1924)
Dag Kees,
VerwijderenDank je voor deze aanvulling. Zal het de komende tijd gaan nalopen.
Dag John. Het thema vraagt om verdieping, dus heb ik in de planning om er een apart artikel aan te gaan weiden op eigen blog. Daar heb ik ook al een artikel uit 1999 ovef Anna Katharina Emmerich geplaatst, toen er nog geen sprake was van een Judith von Halle.
VerwijderenBedankt voor vermelding van mijn initiatief. Een verwijzing naar jouw cahier op mijn blog ga ik nog toevoegen.