Digitaal notitieboek van John Wervenbos - Woonachtig in Rotterdam en werkzaam te Leiden - Antroposoof
maandag 12 maart 2018
Vrijheid en deugd
Inleiding
Voordat een mens een ander in zijn waarde kan laten, echt in
zijn waarde laat, zal hij hem eerst naar ware waarde moeten schatten en dat vraagt
tijd, inspanning en aandacht. Waarderen houdt meer in dan enkel tolereren of
(los)laten.
Als ik mijn leven niet alleen tot een waagstuk maak, dat
werd het deels al, maar ook wil paren aan levenskunst en tegelijk ethisch wil handelen
spreek ik zelfbewust zekere idealen in mijn gemoed en verstand aan. Is deugd
leerbaar? Zowel voor deugnieten als voor braven? Braven lijken nog meer
verstokt…, terwijl de oorspronkelijk betekenis van dat Nederlandse woord duidelijk
verwant is met de Engelse term brave. Hoe komt dat?
Vrij waarvan? Wat kan mij dat nou schelen?
Vrij waartoe, dat wil ik horen! -
- Nietzsche
Dat is echter geen exact citaat, maar een parafrase van de hand van Dohmen; een
bewerking, inkorting van een tekstdeel uit het hoofdstuk Over de weg van de scheppende van Nietzsches werk Zo sprak Zarathoestra (Uitgeverij Atheneum,
2013).
Het is een prachtig hoofdstuk waarin Nietzsche aanspoort tot
zelfontmaskering en zelfontkrachting, opdat een kiem van waarachtigheid wordt gelegd
in ’t eigen binnenste. Hieronder enkele tekstdelen daaruit, inclusief het deel waaraan Dohmen refereert:
“ […] Vrij noemt u zichzelf? Uw heersende gedachte wil ik
horen en niet dat u aan een juk bent ontkomen.
Bent u zo iemand die aan een juk heeft mogen
ontkomen? Er zijn er velen die hun laatste waarde weggooiden toen ze hun
dienstbaarheid weggooiden.Vrij waarvan? Wat kan Zarathoestra dat
schelen! Maar duidelijk moeten uw ogen mij vertellen: vrij waartoe?
Kunt u zichzelf uw kwaad en uw goed geven en uw wil boven u ophangen als een
wet? Kunt u voor zichzelf rechter zijn en wreker van uw wet?
Vreselijk is het om alleen te zijn met de rechter en wreker van je eigen wet.
Dus wordt er een ster uitgeworpen in de lege ruimte en in de ijzige adem van
het alleen-zijn.
Nu leidt u nog aan de velen, o ene: nu beschikt u nog over al uw moed en
verwachtingen.
Maar eens zal de eenzaamheid u moe maken, eens zal uw trots zich krommen en zal
uw moed kraken. Eens zult u schreeuwen: ‘Ik ben alleen!’.
Eens zult u uw hoogte niet meer zien en uw laagte maar al te goed; uw
verhevenheid zelf zal u angst aanjagen als een spook. Eens zult u schreeuwen
‘Alles is vals!’.
[…]
Maar de ergste vijand die u kunt tegenkomen zult u altijd zelf zijn; uzelf ligt
voor u op de loer in holen en wouden.
Eenzame, u gaat de weg naar uzelf! En uw weg voert naar uzelf en langs uw zeven
duivels!
Ketter zult u zijn voor uzelf, en heks en waarzegger en dwaas en twijfelaar en
onheilige en booswicht.
U moet uzelf willen verbranden in uw eigen vlam: hoe kunt u nieuw worden als u
niet eerst as bent geworden!
Eenzame, u gaat de weg van de scheppende: een god wilt u zich scheppen uit uw
zeven duivels!
Eenzame u gaat de weg van de liefhebbende: uzelf hebt u lief en daarom veracht
u uzelf, zoals alleen liefhebbenden verachten.
Scheppen wil de liefhebbende, omdat hij veracht! Wat weet iemand van liefde die
niet juist dat heeft moeten verachten
wat hij liefhad!
Ga de eenzaamheid in met uw liefde en met uw scheppen, broeder; en pas laat zal
de rechtvaardigheid u achterna hinken.
Ga de eenzaamheid in met mijn tranen broeder. Ik heb lief wie boven zichzelf
uit wil scheppen en zo te gronde gaat.’ –
Zo sprak Zarathoestra”
Hoop dat lezers van dit blogartikel de tekst van het hele hoofdstuk waarnaar ik verwijs zullen lezen en op zich in willen laten werken,
niet alleen die van het tekstcitaat hierboven. Voor mij is de kern van
Nietzsches volledige relaas in ieder geval goed herkenbaar. Eén zaak licht ik er
uit. Tweemaal heeft Nietzsche het in bovenstaande tekst over ‘zeven duivels’.
Wat bedoelt hij daarmee? Hij wijst hier op de actieradius van zeven ondeugden,
welke doorgaans worden gelieerd, niet ten onrechte naar mijn idee, aan de zeven
hoofdzonden. Met zondebegrippen in christelijke en metafysische zin had
Nietzsche met het mens- en wereldbeeld dat hij ontwikkeld had in beginsel niet
veel op, maar als filoloog en filosoof was hij natuurlijk zeer goed bekend met
(on)deugden- en zondenleren. Verder heb ik het idee dat de beschreven
zelfconfrontatie waarmee wordt geworsteld en de herwaardering en ommekeer
waarnaar wordt gestreefd in feite persoonlijke beschrijvingen zijn van ervaringen met wat ook wel dubbelganger en wachter aan de drempel problematiek wordt
genoemd. Kan een mens zichzelf radicaal omvormen, transformeren en
transcenderen; langs puur individuele weg zichzelf overstijgen en overwinnen?
Nietzsche verlangt daar vurig naar, maar laat een daarmee corresponderende en daaraan
beantwoordende ziele- en geesteswereld buiten beschouwing. Nu ja, in zekere zin nam hij die natuurlijk wel mee in zijn beschouwing, bijzonder hartstochtelijk zelfs, maar om zekere redenen verwees hij die werelden krachtig, resoluut en consequent naar het rijk der fabelen.
Dante Alighieri en Rudolf Steiner naar een onderzoek van Mieke Mosmuller
Mieke Mosmuller
Dit laat de gedachte gaan naar innerlijke worstelingen en
een ontwikkelingsweg die Dante Alighieri met betrekking tot deugden, ondeugden
en zonden beschreef in zijn De goddelijk komedie (14e eeuw). Langs
beeldende weg komt in dit literaire werk een spirituele dimensie en wachter aan
de drempel thematiek wel direct aan bod. Rudolf Steiner stelde dit onder andere
nader aan de orde in een lezing die hij 11 februari 1906 te Düsseldorf heeft
gegeven: Das religiöse Weltbild des Mittelalters in Dantes «Göttlicher Komödie»
(GA 97). Honderd jaar later onderzocht Mieke Mosmuller in dat verband een
relatie tussen (1) Steiners beschrijving van de menselijke ziel en zielewereld zoals
hij die bood in zijn basiswerk Theosofie (GA 9), (2) Dante’s beeldenpanorama in
De goddelijke komedie, (3) de deugdenleer zoals die opgeld deed bij de oude
Grieken en verder ontwikkeld in de middeleeuwen leefde en (4) erfzonde en bevrijding of
verlossing daarvan. Haar onderzoeksbevindingen verwerkte ze in een artikel dat
in 2010 in het tijdschrift Gegenwart verscheen. Zie het webarchief van Uitgeverij Occident, alwaar het artikel in gescande vorm kan worden geopend en
gedownload: Die sieben Hauptsunden (Gegenwart, 2010). Het artikel is lezen,
bestuderen en over- en doordenken mijns inziens zeker waard. Ter wille van lezersgemak heb ik
het als puur pdf-document op het web (mijn website) geplaatst. Zie: Die sieben Hauptsunden (Mieke Mosmuller, Gegenwart, 2010).
Meerwaarde en metamorfose
Steiner sprak en schreef veel over kardinale en
christelijke deugden en daaraan gerelateerde ondeugden. Verbonden met deze deugden wees
hij tevens op twaalf deugden gekoppeld aan de twaalf maanden van het jaar. Daarmee sloot hij
aan bij aanwijzingen van Helena Blavatsky; bij elk van die deugden voegde hij ter
bewustwording een wordt tot… toe. Bijvoorbeeld geldt
voor de huidige maand maart: grootmoedigheid (edelmoedigheid) wordt tot liefde. Zie bladzijde 74 en 75 en bladzijde 528 en
529 (noten) van de boekuitgave Seelenübungen - Übungen mit Wort und Sinnbild-Meditationen zur methodischen Entwicklung höherer Erkenntniskräfte - 1904 – 1924 (GA 267).
Tot zo ver ditmaal. Een volgende keer onder andere meer over mijn persoonlijk wedervaren. Dat laat ik op dit moment toch even weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten